Voor mij leek die ene jongen niet eens op een mens. Hij zag er uit als een monster.
En iedere keer als ik hem tegenkwam, dan kijk hij met die felblauwe ogen dwars door mij heen. Het enige wat mij overeind hield was wraak. En dat had ik tot in de puntjes gepland.
Ik zou wachten totdat hij zijn eerste echte baan zou hebben en dan zijn werkgever laten weten wat voor smeerlap het is. En als hij ooit een vriendin zou krijgen, dan zou ik haar ook vertellen wat hij heeft gedaan. Jarenlang leek die haat mij genoegdoening te geven. Totdat ik er zelf bijna aan onder door ging.
Pas na vijf jaar durfde ik het te delen in onze vriendengroep. Allemaal reageerden ze woest en vroegen meteen of zij het 'even op moesten lossen'. Het was fijn om me zo gesteund te voelen. Maar toch bedankte ik vriendelijk want vanaf die dag wist ik één ding heel zeker: ik wil mij weer vrij voelen en daar moet ik zelf voor zorgen.
Maanden later was er feestweek in het dorp. Onze vriendengroep hing rond op de kermis en terwijl mijn soulmate een rondje aan het lopen was, stond ik opeens oog in oog met hém. Mijn knieën begonnen te knikken en ik had het gevoel dat ik moest overgeven. Maar diep van binnen voelde ik ook iets anders. Een mega groot verlangen om mij nooit, maar dan ook echt nooit, meer zo te hoeven voelen.
In plaats van weg te lopen, bleef ik staan. Ik keek hem recht in zijn ogen aan en als in een droom hoorde ik mijzelf zeggen""Jij weet heel goed wie ik ben toch?!"
Hij knikte van ja en boog zijn hoofd een beetje omlaag. Achter mij kwamen er wat vrienden aangerend om op de vuist te gaan, maar ik stuurde ze weg en braaf gingen ze op een afstandje staan.
Ik pakte het moment. Vertelde hem hoe ik al vijf jaar niet meer normaal kon leven. De nachtmerries, de walging, de angstaanvallen maar vooral het enorme verdriet.
Het verdriet van al die keren dat ik hem tegenkwam op straat en hij nooit een poging had gedaan om zijn excuses aan te bieden. Hoe eng het voor mij was om hem steeds tegen te komen, niet wetende of hij opnieuw zou gaan aanvallen. Want sinds de aangifte waar niets mee werd gedaan was ik bang voor wraak.
Toen ik was uitgeraast zag ik opeens iemand tegenover mij staan. Een jong volwassen iemand die daar midden in die kermisdrukte stond te huilen tijdens het aanhoren van mijn verhaal. Gewoon een jongen. Geen monster.
Opeens zag ik een mens. En daarom wilde ik ook zijn kant van het verhaal horen.
Hij vertelde hoeveel spijt hij had. Eigenlijk meteen al na zijn daad. En hoe de politie hem verboden had om ook nog maar 1 woord tegen mij te zeggen of ooit contact op te nemen via de telefoon of een brief. Hoe hij ook sinds die ene dag nooit meer lekker heeft geslapen. Dat hij moet leven met iets wat hij nooit meer ongedaan kan maken.
Dat hij er alles voor over zou hebben om het voor mij goed te maken.
En zo ervaarde ik op vijftienjarige leeftijd de verlossing van vergeving.
Ik voelde zelfs empathie. En dat alles doordat ik eindelijk erkenning kreeg voor wat mij was aangedaan. Erkenning voor het gebeuren maar ook erkenning voor wat het met mij als mens heeft gedaan.
Maar ook dat enorme verlangen naar vrijheid heeft mij geholpen om de moed bij elkaar te schrapen en de confrontatie aan te gaan. Ik wilde mijn leven terug en dat kon ook enkel en alleen door zelf de regie weer op te pakken.
En zo hebben we een nieuwe start gemaakt. Ik wist dat ik niet meer bang hoefde te zijn en hij kon ook proberen de draad van zijn leven weer op te pakken.
Gekscherend zei ik hem nog dat we natuurlijk nooit vrienden konden worden, maar dat elkaar groeten wanneer we elkaar tegen zouden komen in ieder geval een mooi nieuw begin zou kunnen zijn.
Vanaf die dag begon eindelijk mijn helingsproces.
Vergeven doe je voor jezelf zodat er weer liefde in plaats van haat door je aderen gaat stromen.
Liefs,
Hanneke
Comments